De eerste buitenlandse reis
De laatste week van de zomervakantie wordt het weer aangenamer. We besluiten er nog
een weekje op uit te gaan. |
Dag 1 varen we vanuit de haven van Terschelling en kunnen twee wantijen
halen: we kunnen nog net op tijd door het Smeriggat om boven de Engelsmanplaat droog te vallen. We beleven daar een prachtige avond en rode
zonsondergang. Dit blijft één van de mooiste plekje om droog te vallen en er is bijna altijd wel wat beschutting. |
Dag 2 gaan we in alle
vroegte ankerop om met het laatste restje vloed Schiermonnikoog aan te lopen. Daar vallen we rond koffietijd oostelijk van de jachthaven droog.
Het is prachtig weer en we gaan het dorp in om een tandem te huren. In twee uren jakkeren we alle fietspaden van Schier af, kijken we uit over
het oostelijke natuurgebied, bezoeken begraafplaats de Vredenhof en de grote bunker.
Vervolgens genieten we van een uitgebreide vislunch in het dorp
en dan is het weer tijd om ons bootje op te zoeken. Als er genoeg water is gaan we verder naar het oosten. De wind neemt echter
steeds meer af. Het oorspronkelijke plan om over het wantij onder Schier te komen laten we dus maar varen en we stranden vlak boven
Noordpolderzijl in een prachtige zonsondergang. |
Dag 3 begint ook met zeer weinig
wind. Meer op de stroom dan op windkracht schuiven we het wantij over en scharrelen we de Wester-Ems op: tijd om het Duitse vlaggetje te
hijsen. We proberen zeilend onder Borkum te komen, maar de stroom werkt teveel tegen. Het laatste stukje moet op de motor. Die moet nog flink
toeren maken, want er staat hier een heel sterke stroom. We halen de westelijke jachthaven. Het is inmiddels erg warm geworden en om af te
koelen springen we overboord. Daarna gaan we aan wal: we willen de mondaine badplaats aan de westkant eens bekijken. Het is een heel eind
daarheen, maar bus en het ouderwetse treintje laten op zich wachten. We besluiten aan wat lichaamsbeweging te doen: hardlopen met
"intervaltraining". Halverwege halen bus en trein ons in en hebben we al weer spijt van onze overmoed. We halen de westkant uiteindelijk en
bestuderen het strandleven van Borkum. Terschelling stijgt weer twee puntjes in onze waardering. De terugweg gaat per trein (erg leuk
overigens) en na terugkomst loopt de vloed al weer aardig.
Aan het eind van de middag verlaten we de haven weer. Ik had nog niet
verteld dat de steigers bijzonder gammel waren en al jaren in deze staat schijnen te verkeren, maar "Wir dürfen kein Parkgebühr zu zahlen". De
wind is oostelijk geworden en we laten het ondiepe en heel smalle geultje onder Borkum pas na langdurig kruisen achter ons.
Eenmaal Borkum voorbij steken we
een onrustige Osterems over terwijl Rinske een warme maaltijd probeert te bereiden. Al gauw heeft ze echter wat meer frisse lucht nodig, zodat
we de taakverdeling maar even omdraaien.
We hebben vervolgens een mooie tocht. Na Memmert te zijn gepasseerd begint het al aardig
schemerig te worden. Ik zet in de GPS een waypoint van de geplande ankerplaats westelijk van de strekdam naar de jachthaven van Juist
waar we ons uiteindelijk om een uur of 11 in het donker aan de grond laten lopen en vervolgens droogvallen op 200 meter van het dorp Juist. Een
borreltje en vervolgens een lekker rustige nacht: hoog en droog onder het eiland. |
De vierde dag hebben we het mooiste weer van de wereld. Zodra er weer genoeg water is gaan we ankerop en prutsen onder Juist
langs. Op de kaart staat een prikkenstraat die op een bijgeleverde kaartverbetering overigens niet meer bestaat. Het lijkt ons vast nog wel
mogelijk om de opgeheven route te volgen. We hoeven de kiel ook maar af en toe een klein beetje op te halen om er door te kunnen en zo komen we
bij het zeegat tussen Juist en Norderney. Helaas valt de wind een beetje weg. We hadden eerst nog bedacht het wantij onder Norderney te kunnen halen, maar daar is nu geen
sprake meer van. Daarom gaan we het zeegat uit en benoorden Norderney langs. Trouwens best leuk om het Duitse strandleven te bekijken.
Met het
vorderen van de middag neemt de oostelijke wind weer toe. Al kruisend komen we aldus vrij voorspoedig Norderney en Baltrum voorbij en duiken
het zeegat is tussen Baltrum en Langeoog in. Tegen de ebstroom in scharrelen we, zo dicht mogelijk langs de zandbanken waar de stroom iets
minder is, naar het haventje van Langeoog. Dit ziet er uit als een vesting met enorme betonnen pieren. De jachthaven is evenwel klein, gezellig
en ondiep bij laagwater. Een beetje onhandig manoeuvrerend door de modder vinden we een vrij plekje. Na een warme hap gaan we naar het
havenkantoortje waar we bij de havenmeester fietsen huren broodjes bestellen voor de volgende ochtend en meteen een zak overgebleven bolletjes
van deze ochtend meekrijgen. Ik wist niet dat we er zo uitgehongerd uitzagen.
In de prachtige zomeravond verkennen we het eiland per
fiets en ontdekken dat men erg fanatiek met de kustverdediging bezig is. De stijging van de zeespiegel maakt ingrijpen blijkbaar ook hier
noodzakelijk.
In een soort biergarten nog een echt Duits Hefe-Weissenbiertje gedronken en vervolgens in rechte koers weer de jachthaven
opgezocht. De weg van het dorp naar de jachthaven is bijzonder breed en recht: hij schijnt aangelegd te zijn als startbaan in de 2e
wereldoorlog
|
De vijfde dag is het wederom prachtig weer. Met opkomend tij en een lekker
oostenwindje gaan we weer terug het westen in. Deze keer gaan we onder Baltrum en Norderney langs. Langzaam scharrelen we een paar Nederlandse
platbodems voorbij. De wind neemt in het begin van de middag weer af. Het lukt daardoor niet ook nog onder Juist door te komen. Daarom gaan we
maar weer het zeegat uit en varen boven Juist langs. De wind valt hier helemaal weg maar we hebben het tij mee. Zo nu en dan springen we
overboord voor een verfrissend bad.
In de loop van de middag betrekt de lucht. Ik heb net besloten uit voorzorg te reven, maar de bui
komt zo snel opzetten dat ik het zeil maar helemaal laat zakken. De gierende wind doet Rinske de gevleugelde woorden spreken: "Wat doen we hier
met dit teiltje?". Maar de zee is nog heel kalm en de wind neemt weldra acceptabele proporties aan. Gereefd zeilen we de Osterems in en gaan
tussen heel hoge zandbanken aan de oostkant van Borkum voor anker. We liggen hier prachtig beschut voor de westenwind.
In de avond is
er weer genoeg water om onder Borkum door te scharrelen. Het wordt inmiddels aardig donker maar we vinden onze weg naar een rustig ankerplekje
waar we de nacht droogvallen. |
De zesde dag moeten we tegen de stroom in onder
Borkum door. Er staat hier een heel sterke stroom. Omdat er maar weinig wind is moet de motor bij. Op de Westerems kunnen we weer een beetje
zeilen. Net voor Noordpolderzijl zetten we
toch weer even de motor bij om het wantij onder Schiermonnikoog te halen. De wind laat het namelijk weer afweten. Over het wantij doen we het
weer onder zeil en met de ebstroom mee belanden we aan het eind van de middag op de Engelsmanplaat. Waar we ons aan de grond laten lopen.
Lopend brengen we even een bezoekje aan de vogelwachter in zijn paalwoning. Als het water weer opkomt verhalen we naar een wat hoger gelegen
ankerplaats om wat langer nachtrust te hebben. |
De zevende dag gaan we zodra het
kan ankerop en zeilen met tegenwind onder Ameland door. Eenmaal over het wantij gaat tegen de middag de wind weer liggen, maar met de ebstroom
mee komen we toch bij het Amelander gat. Wel zijn we te laat om nog door de Blauwe Balg te kunnen en te mogen. Daarom maar om de zandplaat
heen. Hoewel het rustig weer is staat er toch een erg onrustige zee, maar we komen heelhuids aan op de koffiebonenplaat, waar we ons aan de
grond laten lopen. Daar lopen we langs het
afgezette vogelgebied naar het voormalige Amelander duin. Wat je noemt een dynamisch gebied met veel afslag, gaten en bulten.
Na het avondeten
zit de vloed er weer behoorlijk in en op een gegeven moment zien we een boei voorbijdrijven. Het anker zat blijkbaar niet zo vast in het zand.
Nou, dan maar meteen het zeil er ook bij. Zo glijden we heel rustig zeilend de prachtige zomeravond in. Alle tonnetjes van het Oosterom heb ik
in de GPS staan, zodat we zonder moeite door het donker onze weg vinden. De maan komt er trouwens ook prachtig bij.
's Nachts om 3
uur zijn we dan weer in de haven van Terschelling. Rinske slaapt dan al lang (ze moet morgen (=vandaag) weer naar het werk). Ik kruip er dus
ook maar bij. |
De volgende morgen halen we verse broodjes bij de bakkerskar op
de jachthaven. Met dit luxe ontbijt sluiten we deze mooie week af. |